De Troostcoach: je bent niet alleen

Wat is troost?


In ons leven lopen we allemaal tegen verlies situaties aan. Vanaf het moment dat we geboren worden en ons hechten, krijgen we ook met verlies te maken. Onze ouders die bijvoorbeeld de kamer uitlopen. Hoe weten we dat ze ook weer terug zullen komen? Onbewust leren we dan al omgaan met verlies.

Als kleine kinderen hebben we vaak nog geen woorden voor onze verliezen. Wel kunnen we door te huilen prima aangeven wat we niet leuk vinden. Ook troost is dan nog vaak woordloos, al worden er wel geruststellende geluidjes gemaakt wanneer we geknuffeld worden. Zo verdwijnen de meeste van onze zorgen.

Wanneer we als kinderen weer wat ouder worden, kunnen we nog getroost worden met een kusje als pleister op de wond als we buiten op onze knie zijn gevallen. Maar dan begint ook al vaak het goed bedoelde “huil maar niet meer”, of “het is al over” als troost. Het “grote jongens huilen niet” of “even flink zijn”. Als je boos bent, kun je te horen krijgen “dat je gezicht dan zo blijft staan”.

En terwijl we verder opgroeien, worden we flinke jongens en meisjes die onze tranen niet meer laten zien, die bij tegenslag op onze tanden bijten en stoer doen wanneer we ongelukkig zijn. En zo zitten we uiteindelijk onszelf en onze omgeving in de weg. Want met alle goede bedoelingen hebben we afgeleerd om ons verlies gewoon te uiten. En onze omgeving is vergeten wat er troostend werkt in zo’n situatie.

De kunst is om troost vinden: te vragen en te accepteren. En om troost te kunnen bieden. Door Troostgesprekjes te voeren kunnen we die troost ook echt ontvangen. Dat brengt ons terug bij ons vermogen om ons verlies te uiten en bij onze behoefte om een naaste te troosten.